Categoriearchief: Pacific Orientation Course (POC)

Vier weken in de jungle (2/2)

We vonden het best een beetje spannend om een poosje in een dorp te gaan wonen. We moesten het immers een poos zonder alle ‘gemakken’ gaan doen, die in Nederland ‘normaal’ zijn. Eigenlijk is het nog maar de vraag wat ‘normaal’ is. Is het niet normaler om zonder elektriciteit, gas en stromend water te leven? In PNG tenminste wel en het was een voorrecht om dat eens te ondervinden.

Afwas

Susa helpt ons met de afwas

Susa helpt ons met de afwas

Afwassen, hoe doe je dat? Niet na het eten ’s avonds, want dan is het te donker. Dus de vaat maar opstapelen en bewaren. We waren erg blij dat we voor de afwas hulp kregen, deze ‘zus’ hielp ons vaak. Ze stapelde alle vaat op in een teiltje en nam het mee naar de rivier (zie foto). Voor ons dorp was dat dichtbij, maar 5 minuten lopen. Niet iedereen in Papua Nieuw Guinea is zo gezegend met een redelijk grote stroom op zo’n korte afstand. Tja, het aanrecht in Nederland was nog dichter bij natuurlijk.
Afwassen kan met zeep en een schuursponsje. Maar als je dat niet hebt, kun je ook een bepaald soort blad plukken, dat zo ruw en sterk is dat het dezelfde functie vervullen kan als schuurpapier. De pannen waren vaak erg zwart aan de onderkant en vaak ook aan de zijkant – van het koken op houtvuur. Dat vraagt geduld, maar onze zus had dat. Ze poetste op haar gemak stug door en zo’n pan was na een kwartier echt weer blinkend schoon.

Wasmachine
De rivier dient ook als wasmachine. En wat schetst mijn verbazing? Voordat we hier kwamen werden onze kleren gewassen met wel-elektrische, niet-automatische machines op het POC-centrum. Maar hier in het dorp kreeg men – gewapend met zeep, borstel en bleek – de was veel schoner! Dat wilde ik natuurlijk ook kunnen. Het kost wel wat – je bent zo twee uur bezig – maar ik voelde me trots dezelfde ervaring te hebben als mijn oma met de wasplank …
Bleekmiddel werkt erg goed om vlekken te verwijderen. Op witte kleding natuurlijk, maar ook op alle andere kleding. Want verblekingen door bleekmiddel zijn toch geen vieze vlekken meer? Liever bleek dan vies, schoon is schoon. En eigenlijk hebben ze gewoon gelijk.
De volgende keer ga ik wel beter letten op de materialen die onder de bleek gaan. Sommige stofsoorten kunnen er niet zo goed tegen, sommige kleren zitten nu onder de kleine gaatjes …

Douche
Behalve als aanrecht en wasmachine functioneert het riviertje ook als badkamer. Michel heeft er de vorige weblog al over geschreven. Vaak combineerden we het wassen van de kleren en de vaat met het baden van de kinderen. Voor de kinderen was het een feestje. En oordeel zelf, wat is nu nog het verschil tussen een douche en een zwembad?

In het water verdwijnen alle taalbarrières

In het water verdwijnen alle taalbarrières

Hannah heeft dikke pret met andere dorpskinderen. Ze zocht meestal een dieper gedeelte op in de rivier, zodat ze ook kon zwemmen. De diepte van de rivier verschilde van plek tot plek.
Als we geluk hadden, brachten de mensen een opgeblazen autoband of een bamboevlot om mee te spelen. Dat was natuurlijk helemaal geweldig!

Papa speelt met de kinderen in rivier

Papa speelt met de kinderen in rivier

Koken

Houtdragen: een peuleschilletje

Houtdragen: een peuleschilletje

Iets anders waar we veel vragen over hebben gekregen, is het koken op een houtvuur. Gelukkig hadden we daar op het POC-centrum al drie weekenden mee geoefend, dus we hadden een klein beetje ervaring. En zoals met zoveel dingen die je nog niet kunt – het lijkt moeilijker dan het is. Je kunt zelfs de grootte van het vuur onder controle houden door stokken in of uit het vuur te schuiven, of meer hout op het vuur te leggen. Verder werkt het eigenlijk net zo als een gasfornuis. Alleen zit je op de grond en moet je steeds nieuw hout op het vuur leggen, anders is alles van de kook af. Toch heb ik erg veel waardering voor de vrouwen in de dorpjes, want het koken kost op deze manier wel veel tijd, zoals alles in het dorp veel tijd kost. Alleen al afwassen, kleding wassen en koken vult een groot deel van de dag.  En dan werken de vrouwen uit het dorp vaak nog uren in hun tuin, om überhaupt eten te hebben om te koken! Voor ons lag het hout klaar om te gebruiken, maar zij moeten ook nog eens het hout uit de tuinen halen. En natuurlijk eerst nog de boom omhakken en in mootjes hakken. En vervolgens sjouwen ze enorme ladingen hout in een grote tas die aan hun hoofd hangt. De vrouwen hier werken erg hard en zijn verschrikkelijk sterk. We hebben veel bewondering gekregen voor deze vrouwen.

Erna leert susa bolletjes maken

Erna leert susa bolletjes maken

Je kunt het houtvuur niet alleen gebruiken als een gasfornuis, het is ook mogelijk om een soort oven te maken, zoals op de foto. Daarvoor heb je een super grote pan nodig, waar een laag zand in zit. Boven op het zand staan een paar kleine lege blikjes, zodat er lucht circuleert tussen de blikjes, en op de blikjes ligt de ovenschaal. Zo lukte het zelfs om bolletjes te bakken!
Deze manier van ‘koken’ kenden de mensen in ons dorp nog niet. Ik heb onze zus op de foto geleerd hoe je brood kunt maken in zo’n ‘potoven’. Bij ons afscheid hebben we de potoven aan hun gegeven, zodat ze nog lang kunnen genieten van potovenverse bolletjes.


Donker

Bij zomeravonden had ik vroeger altijd het idee van veel licht. Maar hier dicht bij de evenaar werkt dat zo niet. Ook al is het altijd warm, het is donker van ongeveer 6.30 tot 18.30. Het wordt heel snel donker: de schemering duurt maar ongeveer een half uur. En natuurlijk zijn er geen straatlantarens, het is gewoon echt donker om 19.00 uur, zonder elektriciteit niet heel praktisch. Natuurlijk hadden we allerlei lampen bij ons, maar niets kan er op tegen het lichtknopje in de kamer waar we nu zijn.

Ruth leest in het donker

Ruth leest in het donker

Het bepaalde onze avondinvulling, veel kun je gewoon niet doen ’s avonds. En – om eerlijk te zijn – waren we vaak ook moe van wat er overdag allemaal was gepasseerd, dus gingen we vaak net als onze mede-dorpelingen vroeg naar bed. Verrassend genoeg vond Ruth het heel normaal om bij het weinige licht van een lantaarn nog even te lezen of te kleuren (zie foto).
De dorpelingen gebruiken de avonden vaak om te praten met elkaar. Ook wij hebben dat gedaan. In de vorige weblog hebt u kunnen lezen dat Michel elke avond heeft mogen voorlezen uit de Bijbel.

Relaties

Obadja met susa

Obadja met susa

Toen we in het dorp aankwamen, kregen we gelijk een ‘waspapa’ (een soort oppas vader). Hij was verantwoordelijk voor ons en dat nam hij heel serieus. We werden gelijk opgenomen in zijn familie, deel van zijn familie. Waspapa heeft 12 kinderen en tig achterkleinkinderen. Heel veel van al deze familieleden kwamen al snel langs om ons welkom te heten. Voor ons een hele klus om alle gezichten en namen uit elkaar te houden!
Doordat we gelijk deel uitmaakten van zo’n grote familie, en al deze familieleden zich verantwoordelijk voelden voor ons, hebben we ons in het dorp erg veilig gevoeld. Immers, als ons iets zou overkomen, of als er alleen al maar iets gestolen zou worden, zou dat een schande zijn voor de familie. En ze waren er erg trots op om voor een poosje een blanke familie in hun midden te hebben, nog nooit eerder hadden er blanken in hun dorp gewoond.
Op de foto Obadja met een van onze zussen, een jonge ongetrouwde vrouw, met wie we veel optrokken. Het duurde even voordat de kinderen relaties aangingen met ‘onze familieleden’, maar gaandeweg gebeurde dat wel. Zeker met onze zus hierboven kregen ze een goede relatie. Ze hield ervan om met onze kinderen te spelen en om ze mee te nemen naar de rivier, en dat klikte natuurlijk. Na een paar weken begonnen de kinderen ook steeds meer Tok Pisin te spreken, vooral als wij er niet bij waren …

Afscheid

Onze gastfamilie

Onze gastfamilie

Op de dag van ons vertrek kwam de hele familie afscheid nemen. Een deel hiervan staat op de foto. Afscheid nemen – altijd een moeilijk moment. We hadden vier weken lang intensief met deze mensen opgetrokken, waren opgenomen in hun familie, hen gaan waarderen, van hen gaan houden… Wie weet, komt er ooit nog een gelegenheid het dorp te bezoeken.

POC afgerond!

POC afgerond!

Volgende stap
Het leven in een dorp was onderdeel van onze opleiding: Pacific Orientation Course (Orientatie cursus voor het gebied waar ook PNG bij hoort). En eindelijk krijgen we daar ons certificaat: de POC is voorbij en we zijn klaar voor de volgende stap!
Ondertussen zijn we aangekomen in Ukarumpa en is Michel begonnen met werken. Daarover een volgende keer meer.

Vier weken in de jungle (1/2)

foto 1: haus morota

foto 1: haus morota

Het was de droom van onze waspapa (gastvader). Zeventig jaar had hij in een haus morota gewoond, een huis met een dak van bladeren dat elke 8-10 jaar vervangen moest worden (foto 1). Nu had hij voldoende gespaard om een haus kapa te laten bouwen door zijn zoons: een ‘permanent’ huis met een dak van golfplaten. Overdag wel warm onder de felle zon, maar dan ben je toch niet binnenshuis. Immers, een huis is niet om in te wonen, maar om in te slapen!

foto 2: ons huis in de jungle

foto 2: ons huis in de jungle

Dit paleisje, midden in de jungle, werd onze woning voor de laatste vier weken van de POC. Onze opdracht: overleven in de jungle, relaties aangaan met de lokale bevolking, vertrouwd raken met hun cultuur en dagelijkse bezigheden. En natuurlijk het verbeteren van onze spreekvaardigheid in Tok Pisin. Links op foto 2 zie je het huis waar we sliepen en rechts op dezelfde foto zie je een enorme haus kuk, die de functie heeft van familiekeuken en familie-eetkamer.

 

foto 3: een deel van ons gastgezin

foto 3: een deel van ons gastgezin

Ons gastgezin
Het dorpje waar we verbleven, droeg de naam Milhanak, een klein uurtje rijden ten zuiden van de stad Madang. Een dorp in de jungle is meestal niet meer dan één grote familie of een clan. Zo ook ons dorpje, dat bewoond werd door onze waspapa met een aantal van zijn 14 kinderen en enkele broers van hem met hun kinderen. Een klein deel van deze gemeenschap zie je op foto 3. We zijn onder de indruk van de enorme gastvrijheid van deze mensen. Zonder er ook maar iets voor te vragen, hebben ze voor vier weken hun nieuwe huis aan ons afgestaan en goed voor ons gezorgd!

foto 4: mijn badkamer

foto 4: mijn badkamer

Douchen met stromend water
Om 06.00 komt de zon op en dat betekent: opstaan. Ik (Michel) trek m’n zwembroek aan, pak een handdoek, shampoo en zeep en loop naar onze badkamer met,  jawel, stromend water.
Je moet er  10 minuten voor lopen, maar dan heb je ook wat: een heerlijk diep bad, met op de achtergrond een kleine rotspartij en tussen de torenhoge bomen schitteren de zonnestralen die weerkaatsen op het water. Daar kan geen douchegordijn aan tippen! ’t Water is een beetje koud, maar daar word je goed wakker van. Als ik terugkom, is het overal een en al bedrijvigheid: iedereen is in zijn haus kuk zijn ontbijt aan het koken: zoete aardappel of rijst met gebakken banaan.

Aangeklaagd voor kisim pekpek (het stelen van …)
Onze waspapa was een van de vijf magistraten van de lokale rechtbank, die wekelijks vergadert om allerlei hevi (problemen) op te lossen. Twee keer ben ik met hem mee geweest en kreeg ik een unieke blik achter de schermen van dit ogenschijnlijk zo vredige dorp.

foto 5: voor de rechtbank

foto 5: voor de rechtbank

Op woensdagmorgen vertrek ik om 08.00 met waspapa op weg naar de rechtbank. Na een uurtje wandelen stopt waspapa om een praatje te maken met een man die langs de weg in de schaduw op een boomstronk zit te wachten. Dan wendt hij zich naar mij en zegt: dit is de rechtbank. We zijn nog vroeg: officieel begint de rechtbank om 09.00, maar vandaag werd pas na twee uur wachten de nationale vlag gehesen en een gebed uitgesproken. Inmiddels heeft zich aan de overkant van de weg een hele schare rechtszoekers verzameld en misschien nog wel meer toeschouwers. Een slungelige griffier vraagt luid om de papieren in te leveren met de officiële aanklachten, waarna de eerste aanklager het woord krijgt: een vader met zijn vrouw, een dochter en een zoon. Met grote verontwaardiging en de nodige woeste armzwaaien beschuldigt de vader de beklaagde van kisim pekpek. Ik had moeite om niet te grinniken, want dat betekent niets anders dan ‘het stelen van poep’. Maar ik kreeg al snel in de gaten dat dit een heel serieuze aanklacht was! Een week geleden moest zijn 12-jarige dochter haar behoefte doen tussen de bomen in de bush. Toen ze even later wegliep, zag ze – en haar broertje was getuige! – dat de beklaagde naar de betreffende plek liep, haar ontlasting (pekpek) oppakte, in een plastic zakje stopte en wegliep. Een paar dagen later was ze doodziek. En er was maar één verklaring voor: deze poepdief had sanguma (tovenarij) gepleegd met de ontlasting van dit meisje en nu zou ze sterven, tenzij de schuldige voor het gerecht werd gedaagd. De magistraten hoorden het aan en waren eenstemmig in hun oordeel: dit was zo’n serieuze zaak, dat het aan een hogere rechtbank voorgelegd moest worden.
Deze gebeurtenis zette mij stil bij het feit dat de duistere religieuze gewoonten en rituelen uit het verleden hier nog springlevend zijn. Het was een van de vele voorbeelden van syncretisme die we hier zijn tegengekomen: christendom vermengd met allerlei vormen van bijgeloof, animisme, tovenarij, occultisme, etc.

Het evangelie in het donker
’s Avonds is het om 18.30u al helemaal donker. Omdat elektriciteit in het dorp ontbreekt, behelpen we ons met zaklampen en olielampen. De avond is voor PNG-ers bij uitstek het moment van samenzijn met de familie. Vaak zitten ze buiten in of voor hun haus kuk rond een olielamp of een zaklamp om met elkaar de gebeurtenissen van deze dag uit te wisselen: taim bilong stori (de tijd van het vertellen). De mensen vinden het geweldig om verhalen te horen en het maakt niet uit waarover.

foto 6: Michel leest voor uit de Bijbel

foto 6: Michel leest voor uit de Bijbel

Op een avond bedacht ik: laat ik hun het bijbelverhaal van Jozef vertellen. Ze kenden het niet en een klein groepje mensen luisterde aandachtig. De volgende avond kwam een van onze brata (broers) langs en na een poosje wat gepraat te hebben, zei hij plotseling: mi laik harim narapela stori long Buk Baibel (ik zou graag nog een verhaal uit de Bijbel willen horen). En de volgende dag weer en de dag daarop weer. Het maakte niet uit of het regende, of hij een zware werkdag had gehad (als timmerman bouwt hij huizen), of hij een half uur moest wachten totdat wij de kinderen op bed hadden gelegd: elke avond was hij present en wilde hij dat ik hem voorlas uit de Bijbel in het Tok Pisin. Ontroerend! Op die manier hebben we samen het evangelie van Lukas en een gedeelte van Handelingen gelezen. We hebben met elkaar gesproken over het Paasevangelie: waarom is Jezus gestorven? En over de zegen van Pinksteren: dat dit evangelie niet alleen voor blanken of voor zwarten is, maar voor mensen uit alle hoeken van de aarde (Openb. 7:9).
De avonden met deze brata waren waardevol en herinnerden ons aan onze roeping om Gods Woord te brengen aan de volken van Papoea Nieuw Guinea. Bij ons afscheid hebben we hem een Nieuwe Testament gegeven in zijn moedertaal Amele. We bidden dat God de honger van deze jongen wil stillen met Zijn vrede. We hebben iets mogen zaaien en de rest is aan God (Jes. 55:11).

(Na een tijdje internetstilte zullen we in twee flashbacks – waarvan dit de eerste is – terugblikken op ons leven in de jungle. Daarna keren we weer terug naar de actualiteit van ons leven in Ukarumpa, waar we inmiddels goed aan het settelen zijn.)

Pacific Orientation Course (POC)

Zwemmen, ploeteren door de jungle, Tok Pisin leren, contact maken met de plaatselijke bevolking: onze Papoea Nieuw Guinea-tropentraining is lang en breed begonnen. De eerste vijf weken zitten er op en we hebben nog zeven weken te gaan. Wat doen we zoal hier?
Was onze training in Engeland heel specifiek gericht op de taken die we hier in PNG zullen krijgen, de POC is meer gericht op het leven in PNG. En in bepaald opzicht ook op het overleven in de jungledorpjes.

Tok Pisin
Zodra wij Nederlanders ons gaan mengen in internationaal gezelschap, wordt de gemeenschappelijke taal meestal Engels. Als je beseft dat PNG honderden bevolkingsgroepen herbergt, die elk hun eigen taal spreken, kun je begrijpen dat er binnen PNG ook een soort ‘internationale’ taal moet zijn die mensen van verschillende stammen kunnen gebruiken om met elkaar te communiceren. Deze gemeenschappelijke taal is het Tok Pisin. Voor enkele bevolkingsgroepen is het Tok Pisin ook de moedertaal, maar de meeste stammen hebben hun eigen, specifieke moedertaal (ca. 840 in heel PNG). Voor hen is Tok Pisin dus hun tweede taal, zoals Engels voor veel Nederlanders.
Onze Tok Pisin leraarIn kleine groepjes leren we Tok Pisin onder begeleiding van een inheemse taalhelper. Deze man verstaat Engels, maar spreekt alleen Tok Pisin met ons en corrigeert heel consequent elke fout die we maken. Op de foto leert hij ons van alles over het werken in een jungletuin. Gelukkig is het Tok Pisin niet zo’n moeilijke taal en kent het maar ongeveer 2000 woorden. We kennen er nu ongeveer 600 … . Doordenkertje: wat betekent het voor het vertalen van de Bijbel, als een taal slechts 2000 woorden heeft? We zijn benieuwd naar je reactie!

Conditietraining
Trektocht door de jungle
Voor een inwoner van dichtbevolkt Nederland is het moeilijk voor te stellen, maar geasfalteerde wegen zijn er alleen rond de weinige steden die er zijn. Als je deze geasfalteerde wegen verlaat, kom je op hobbelige smalle zandwegen, waar je met auto of truck overheen hobbelt. En als je van deze zandwegen afgaat, beland je meteen in de jungle die doorsneden wordt door honderden looppaadjes. Ik schrijf bewust geen ‘wandel’paadjes, want dat klinkt te gemakkelijk. Op Facebook schreven we over ‘wandelen door de jungle’. Dit is wat we ermee bedoelen: lopen, klauteren, ploeteren, glijden, vallen, opstaan, springen en zweten (want ondertussen is het 35 graden!) tussen de bomen, dwars door de struiken, over en door riviertjes, door diepe dalen, over hoge bergruggen, langs steile afgronden. Glibberig en glad als het net geregend heeft en geen 20m vlak terrein. Ontelbaar veel dorpjes zijn slechts via deze looppaadjes te bereiken. Vandaar dat we hierin getraind worden … Na onze eerste wandeltocht van 2 uur waren we helemaal uitgeput, maar inmiddels hebben we al een keer – bepakt en bezakt – 16 kilometer afgelegd in ca. 6 uur. Nog steeds niets vergeleken bij onze inheemse broeders, die dezelfde afstand blootsvoets (!) in ca. 4 uur afleggen.
Soms door het waterVeel transport gaat over water en daarom is het belangrijk dat je goed kunt zwemmen. En als je sommige overladen veerboten ziet, met de reling 5cm boven het wateroppervlak, besef je dat dit geen luxe is. Een van de doelstellingen van de POC is daarom dat je als volwassene minimaal 1 mijl (= 1,6 km) in zee kunt zwemmen. Deze doelstelling hebben wij beiden inmiddels ruimschoots gehaald.

Overlevingscursus
IKEA-tafel in PNG-stijl
De POC bereidt ons niet alleen voor op het bereiken van jungledorpjes, maar ook op het (over)leven in de jungle, waar we verstoken zullen zijn van de meeste basisluxe die we thuis gewend zijn. Zo hebben we geleerd om onze haus kuk te bouwen (zie foto), een beetje te vergelijken met onze ‘keuken’, complete met IKEA-tafel in PNG-stijl. In de weekends wonen we in deze haus kuk, kopen we eten op de markt en koken en bakken we ons eten op een houtvuurtje ernaast. We improviseren onze eigen koelkast met een bak water en een handdoek die de warmte aan bakjes met eten onttrekt en laten ons houtvuur in de namiddag flink roken om de muggen te verjagen. Het is een kunst apart om bij tropische temperaturen, de aanwezigheid van ratten en kolonnes mieren je voedsel te conserveren.

Op bezoek bij onze wasfemili

Hele mooie ‘real life’ ervaringen hebben we opgedaan met onze wasfemili (gastgezin). Zij ontvingen ons gastvrij in hun huis (zie foto), een eindje lopen in de jungle. De eerste avond hebben wij daar alleen gegeten, de tweede en derde avond hebben we er zelfs een nacht geslapen met ons hele gezin. Back to the basics was het wat de klok sloeg. We hadden overigens de luxe van twee slaapkamers: één voor ons en één voor de kinderen. De liklik haus (het kleine huis, ofwel: de WC) was een hutje rondom een klein gat in de grond, 50m verderop en 10m lager in de jungle. In het gat zwommen duizenden maden. Geen pretje voor als je midden in de nacht ‘even naar de WC’ moet. Maar we hebben het overleefd, en het begint al zelfs een beetje ‘normaal’ te worden… . In de vele gesprekken met onze wasfemili hebben we veel Tok Pisin geoefend en geleerd.

Cultuuronderwijs
Een volgend onderdeel van het POC-programma zijn de colleges over de culturen in PNG en de (enorme) verschillen tussen deze culturen en onze thuiscultuur. Veel van deze colleges leren we meteen ook in de praktijk. Eén van de grootste verschillen die we hier ervaren, is dat in onze thuiscultuur ‘tijd’ zo enorm belangrijk is, terwijl dat hier in de verste verte niet aan de orde is. Zo heeft niemand van de inheemse werkers op de POC een horloge en weten we nooit of ze op tijd komen: ze komen ‘op de zon’. De kerk begint als de belangrijkste mensen van het dorp er zijn. Vorige week hadden we ons gastgezin uitgenodigd in onze haus kuk. Om 13.00u zouden ze komen om bij ons te eten en daarover bestond geen misverstand. Met veel zorg, kunst- en vliegwerk hadden wij op tijd een goede warme maaltijd weten te bereiden, op ons houtvuurtje. En wij wachtten en wachtten en wachtten … Totdat ze uiteindelijk om 18.00u arriveerden. Een excuus was niet aan de orde en wij begrepen: tijd is gewoon niet belangrijk in PNG. Wat veel belangrijker is, is dát je er bent, niet hoe laat je er bent. En ergens … is dat uiterst relaxed ;-).

Vier weken in een jungledorp
Volgende week hopen we voor ongeveer vier weken met ons gezin te verhuizen naar een dorpje. In dit dorpje krijgen we een huis ‘te leen’, waar we te midden van de inheemse bevolking al onze nieuwe kennis en vaardigheden in praktijk kunnen brengen. Het is de bedoeling dat we ‘real life’ ervaren wat het leven in een dorp in PNG betekent voor de mensen die daar wonen. En uiteraard hebben we veel gelegenheid om ons Tok Pisin te beproeven en te verbeteren.
Gedurende deze tijd en de weken daarna zullen we weinig kunnen communiceren met jullie als achterban, omdat we in het dorpje wellicht geen internet hebben en we heel snel daarna gaan verhuizen naar Ukarumpa met alle drukte die daarbij hoort.

Mijn eerste taak in Ukarumpa
Inmiddels is duidelijk wat mijn (Michel) taak zal zijn, zodra we in Ukarumpa aankomen. Ik zal daar mentor worden van een viertal inheemse bijbelvertalers uit de Kumula-taalgroep. Dit is een taalgroep in de Western Province, dat al beschikt over een Nieuwe Testament (sinds 2005) en nu heel graag een Oude Testament wil hebben. Hiervoor krijgen deze vier mannen een training in Ukarumpa en ik zal hen daarbij begeleiden. We zien hier erg naar uit, omdat hiermee eindelijk het eigenlijke werk in beeld komt, waarvoor we hier zijn: het vertalen van Gods Woord in de inheemse talen van Papoea Nieuw Guinea.

Gaan we nou wel of gaan we niet?

God houdt er soms een andere planning op na dan wij mensen. Dat maakt leven met Hem soms in een bepaalde zin erg spannend. Helemaal als je nog nooit écht hebt geleerd om geen zorgen te hebben voor de dag van morgen (Matth. 6:34).

Deur voor de visa: open of dicht?
Het jaar 2013 stond vanaf 30 april in het teken van de voorbereiding op ons vertrek naar Papua Nieuw Guinea. Ruim een half jaar voor de geplande vertrekdatum zijn we begonnen met al het papierwerk voor het aanvragen van onze werkvergunning en visa. We wisten niet dat dit een les in vertrouwen op God zou zijn.
Dit vertrouwen werd namelijk danig op de proef gesteld, toen de visa er op de geplande tijd (begin december) nog niet waren. We zouden de visa moeten ophalen op de PNG ambassade in Brussel, maar voor de kerst waren ze er nog steeds niet. Bovendien sloot de ambassade voor 2 weken: deur dicht! Vanaf 6 januari hebben we bijna dagelijks contact gehad met de ambassade, maar het antwoord was telkens: ‘nee!’. Uiteindelijk, drie werkdagen voor ons vertrek, kregen we bericht: ‘De goedkeuring is binnen, maar de visa moeten nu nog gemaakt worden en dat duurt … vijf werkdagen.’ Deur dicht! Na stevig aandringen, zouden ze hun best doen om de visa op de dag van ons vertrek klaar te hebben. Een vriend uit onze gemeente ging ze ophalen, maar … alsof het nog niet spannend genoeg was … ze lieten hem op de ambassade maar liefst 1,5 uur wachten zonder opgaaf van redenen. Uiteindelijk kregen we op dinsdag 14 januari 2014, om 13.30 onze paspoorten met visa in handen. Een uur later vertrokken we met de auto naar Schiphol. De deur was uiteindelijk toch opengegaan!

Zullen we 't vliegtuig ingaan?

Zullen we ’t vliegtuig ingaan?

Lange reis
Na het afscheid van onze familie en enkele vrienden op Schiphol is de reis dan toch echt begonnen. Het besef dringt langzaam door. Daar sta je dan: vader en moeder, drie kleine kinderen, 10 grote koffers, 5 stuks handbagage, een buggy en een autostoel, 2 poppen voor de meisjes en een tijger voor Obadja. Het is een feestje voor de kinderen, want vóór we het vliegtuig ingaan, eten we nog één keertje bij de McDonalds. Bij de douane kijkt Hannah haar ogen uit als papa gefouilleerd wordt: ‘Waarom zitten ze aan u, papa?’. Papa legt uit: ‘Ik had nog een pen verstopt in m’n borstzakje en daarom ging het alarm af!’.
De reis is een hele belevenis. In het begin vinden de kinderen het erg leuk en spannend, want alles is natuurlijk nieuw. En bovendien: ze hebben cadeautjes gekregen (bedankt!), die ze op strategische momenten mogen uitpakken:  opnieuw een feestje! Maar de reis duurt wel erg, erg lang. We vliegen midden in de nacht, maar slapen in een vliegtuig is best lastig. Op de eerste vlucht van Amsterdam naar Londen doen ze bij de gate moeilijk over de autostoel voor Obadja. Die mag niet mee in het vliegtuig, maar moet met de koffers ingecheckt worden in de laadruimte. Gelukkig zijn ze in Londen en in Hongkong wat vriendelijker. Uitgerekend op de lange vluchten (11 + 7 uur) mocht Obadja in het autostoeltje zitten én slapen. Wat een verademing: opnieuw een zegen van boven!

Obadja maakt vrienden in Hongkong.

Obadja maakt vrienden in Hongkong.

In Hongkong hebben we een tussenstop van 6 uur: ook een hele belevenis. Zijn het de blonde kopjes van onze kinderen die de aandacht van al die Chinezen trekken, het feit dat ze met dezelfde kleren net een tweeling zijn, of is het het Chinese één-kind-beleid waardoor we als ‘groot’ gezin de aandacht trekken? In elk geval trekken de kinderen erg veel bekijks en maakt Obadja al snel dikke vrienden met 5 Chinese mannen die tegenover ons zitten te wachten.
Onze derde vlucht over zee, jungle, bergen, brengt ons in Port Moresby, de hoofdstad van PNG. Met onze winterkleren nog half aan, sjokken we met al onze bagage door de tropische warmte naar de douane, waar het er even op lijkt dat we alle koffers moeten open maken voor controle! Gelukkig hebben we zojuist bij het ophalen van de koffers, vrienden gemaakt met grondpersoneel dat ons vriendelijk verder helpt met de drie karren vol koffers. Zij doen nu bij de douane een goed woordje voor ons, met als gevolg dat we slechts één koffer hoeven open te maken! Op naar het laatste vliegtuig, dat ons in Madang zal brengen. Respect voor Hannah, Ruth en Obadja die zich kranig hebben geweerd!

Onze voortuin

Onze voortuin

Daar zijn we dan … en nu?
Na een kort verblijf van enkele dagen in Madang zijn we begin deze week aangekomen op het centrum van de Pacific Orientation Course (POC) in Nobnob. Dit dorpje ligt midden in de jungle op een bergrug met een prachtig uitzicht op de Stille Oceaan, een half uur rijden van Madang.

Onze achtertuin

Onze achtertuin

De weg waarop we reden, voldeed aan alle beschrijvingen uit reisverhalen van zendelingen: gaten, hobbels, smal, kronkelend, steile hellingen, diepe afgronden opzij.
En daar mochten we van genieten in de laadbak van een enorm lawaaierige vier wiel aangedreven open truck. Vol verbazing zag Ruth dat bananen hier niet in de winkel liggen, maar gewoon aan de bomen hangen. Prachtige vlinders met een spanwijdte van ruim 10cm, kleurrijke bloemen in bomen en struiken langs de weg en honderden tinten groen van de bloeiende jungle.
En nu moet ik stoppen. Waarom? Omdat het eenvoudig te veel is om te bevatten, om op een rijtje te krijgen, om te verwerken. Omdat we tijd nodig hebben om alles op ons in te laten werken. En om bij te komen van een enorme jetlag, waardoor de kinderen ‘s nachts uren wakker zijn en niet in slaap te krijgen.

Tot slot
In de tropen is alles onvoorspelbaar. Dat hebben we in een kleine week al op verschillende manieren gemerkt. Het kan soms lang duren voordat we weer van ons laten horen, met name in de komende drie maanden. Dit is vooral omdat we in de oriëntatie cursus erg weinig vrije tijd hebben, maar ook omdat we beperkt en soms zelfs enkele weken geen internet hebben, omdat internet lokaal erg duur is, omdat we geen stroom hebben om onze computers op te laden, of eenvoudig omdat we te moe zijn. Want één ding is inmiddels zeker: je draai vinden in de tropen met drie kleine kinderen is hard, hard werken.
U kunt ons ook vinden op Facebook, waar we wat gemakkelijker en vaker korte berichtjes kunnen plaatsen.