Tag archieven: cultuur

Eerste indrukken in Arammba

(Vervolg Arammba-verslag, deel 3)

Ik word wakker, kijk om me heen en herinner me weer waar ik ben beland: in Kiriwo, een van de vijf Arammba dorpen. Ik ben benieuwd wat er allemaal te zien is in het dorp en vraag aan Katawer of hij me een beetje wil rondleiden. Eerst brengt hij me naar het zendingshuis, waar ik talloze foto’s neem om straks thuis aan Erna en de kinderen te laten zien.

zendingshuis

Zendingshuis uit de jaren ’80.

Het huis toont vooral vergane glorie, maar het is nog goed bewoonbaar … als je niet zo kieskeurig bent. Ik neem foto’s van dingen die later wellicht vervangen of vernieuwd moeten worden, zoals de dakgoot die ons moet voorzien van regenwater en de horren voor de ramen. Na even door het huis gelopen te hebben, realiseer ik me wat een luxe dit geweest moet zijn toen het in 1985 werd gebouwd. Daarom vraag ik aan Katawer hoe het dorp hierop had gereageerd? Dat viel volgens hem alles mee, want het dorp profiteerde er ook van. Het zendingshuis werd jarenlang niet alleen gebruikt door de zendeling, maar ook door de plaatselijke kerk en het bijbelschooltje. Bovendien, als ze een gewoon dorpshuis hadden gebouwd, hadden ze om de zoveel jaar een nieuw huis moeten bouwen en dit huis staat er nu al 30 jaar!

badkamer

Badkamer: puur natuur

Na het zendingshuis, bezoeken we de badkamer buitenshuis. Deze badkamer is een idyllisch plekje in de bocht van een kreek die zich door de jungle slingert. We lopen verder door het dorpje, voorbij een basketbal veldje en daar zien we warempel een Digicel-toren, die het mogelijk maakt om mobiel te telefoneren én te internetten. Vreemde gewaarwording: zoiets moderns in het hartje van de jungle.

Nadat we verder nog wat hebben rondgelopen en gezien waar ze het drinkwater putten, keren we terug naar huis om weer te eten, wat met elkaar te praten – … ehm en vooral te luisteren en dan valt er weinig meer te doen in het donker. Om 21.00 ligt iedereen op één oor.

Ontbijt en de eerste gesprekken in Arammba

huis

Slaapplekje onder de klamboe

De eerste nacht in Kiriwo heb ik goed geslapen. Het huis waarin ik slaap heeft twee wanden aan de noord- en zuidkant. De oost- en westkant zijn (nog) open, waardoor het lekker doorwaait, maar ’s nachts ook wel een beetje koud is. Om 06.00 zie ik het licht worden, en dat is voor de meeste mensen tijd om op te staan en het ontbijt klaar te maken. Terwijl ik nog onder een klamboe op m’n matje lig om alle nieuwe dingen te verwerken en me probeer voor te stellen hoe deze dag eruit gaat zien, hoor ik de mensen buiten gezellig zitten keuvelen. Ik begrijp er nog bar weinig van, want alles gaat in het Arammba. Af en toe hoor ik wat bekende woorden, zoals kisare, wat ‘dag’ of ‘zon’ betekent en manangu, het Arammba woord voor ‘hond’. Of namen van inmiddels bekende dorpjes in de wijde omtrek: Suki, Gowi, Morehead, Daru.

ontbijt

Ontbijt in de morgen

Nieuwsgierig gluur ik door een spleet in de noordwand van het huis en zie mijn gastfamilie gezellig bij een vuurtje, zittend op enkele matten van gevlochten palmbladeren. Ik vermoed dat het al een half uurtje later is en besluit om me klaar te maken en me bij het groepje te voegen. Op hun beurt beantwoorden ze beantwoorden mijn groet ‘Gafu kurem’ (goedemorgen) met een wederzijds gafu kurem en het gesprek gaat weer verder, in onvervalst Arammba, wat ik natuurlijk niet kan volgen. Ogenschijnlijk heerlijk genietend van de opkomende zon, probeer ik zoveel mogelijk nieuwe woorden in me op te nemen. Een leuke is het woord papa, dat je grappig genoeg alleen mag zeggen tegen een kind als je wilt dat het ergens mee stopt. Een beetje hetzelfde als ‘afblijven!’. Ik leer het woord xambrim (ga terug) en even later het woord xanbrim (kom terug). Eén letterpoot verschil.
Vlak bij mij zit een man die ik nog niet eerder heb gezien. Niemand verwacht hier dat je meteen gaat praten als je elkaar voor het eerst ontmoet, dus ik heb alle tijd om te bedenken wat ik zou kunnen zeggen. En na een poosje komt het er aarzelend uit. Het begin is gemakkelijk, want dat heb ik al zo vaak gezegd: ‘Gafu kurem’ (goedemorgen), maar dan moet ik hard nadenken: ‘Me mbuni dø nari?’ (hoe heet je?). Zo dat is eruit! Maar het moeilijkste komt nog, want zal ik in staat zijn om die vreemde namen goed te horen en … te onthouden? Zijn naam valt erg mee: Mbatawa Maira. En dan stokt het gesprek, want veel weet ik niet meer te zeggen. Ik probeer me te herinneren hoe ik mezelf introduceer en vragend komt het eruit: ‘Nduni dø me wari Michel?’ (mijn naam is Michel). Alsof ze dat nog niet wisten van de enige blanke in het dorp! Nu is het gesprek toch echt voorbij en ik heb tijd om te verwerken hoe dom ik me wel niet voel, vanwege het feit dat ik niet eens met deze mensen kan praten in hun eigen taal.

Het is een tijd van zitten, eten en praten. Op een vuurtje roosteren de vrouwen een aantal yams en koken een pot met water, terwijl ze rustig zitten te keuvelen. Een vrouw staat op om een paar citroenbladeren te plukken die ze in een kommetje doet en giet er vervolgens warm water bij. Het ontbijt is simpel maar voedzaam: yam en citroenwater. Voor iedereen is er genoeg. Ik krijg ook een bord toegeschoven en met een ‘Garnderi’ (dank je wel) pak ik zo’n grote, droge, zoete aardappel en eet hem op.

(wordt vervolgd)

Brand!

(Vervolg Arammba-verslag, deel 2)

Na het vertrek van het vliegtuig, haasten de vrouwen zich weer naar hun vuurtjes. Er blijkt een grote dorpsmaaltijd gehouden te worden om mij welkom te heten in het dorp. Ongeveer om 13.00 wordt een groot deel van het dorp naar de kerk naar de kerk geroepen, waar we de maaltijd gebruiken.

Welkomstmaaltijd in de kerk

Welkomstmaaltijd in de kerk

Nadat gedankt is voor het eten, komt een van de mannen uit het dorp naar voren en begint een speech af te steken in het Arammba, wat af en toe voor mij in het Engels wordt vertaald. Ze zijn blij dat er na 7 jaar eindelijk iemand is gevonden die hen kan helpen bij de doorstart van het Bijbelvertaalwerk. Vervolgens krijg ik een seintje van Katawer dat ik naar voren moet gaan voor mijn speech. Oef, daar was ik niet op voorbereid. Alles wat ik zeg, zal gewogen worden en deze eerste indruk zal bepalend zijn voor mijn relatie met deze mensen. Ik vertel over onze roeping naar Papoea-Nieuw-Guinea en hoe God het zo geleid heeft, dat wij met Katawer in contact kwamen. Ik refereer aan Openbaring 7:9-12, waar Johannes beschrijft hoe hij een bonte verzameling mensen ziet staan voor Gods troon. Het is mijn gebed, dat het Bijbelvertaalwerk in de Arammba-stam en de wijde omgeving ertoe mag bijdragen dat er straks tussen al die talen ook Arammba gesproken zal worden. Mij wordt een stoel aangeboden, maar omdat iedereen op de grond zit, weiger ik die pertinent. Nee, leg ik uit, ik kom hier niet als baas. Ik ben hier om jullie te dienen.

Net als we klaar zijn met eten, hoor ik geschreeuw en zie ik mensen geschrokken in een bepaalde richting kijken. ‘Renk!’ (vuur) wordt er geroepen en dat klinkt heel ernstig in deze droge tijd van het jaar. Enkele mannen gaan snel kijken, maar al gauw keert de rust weer terug. Erg gevaarlijk, zeggen ze. ‘Maar waarom komen jullie dan niet allemaal in actie?’ vraag ik. Het antwoord is ontnuchterend: ‘De wind staat de goede kant op’.

Brand aan de rand van het dorp!

Brand aan de rand van het dorp!

Ondertussen is hier sprake van een enorme bosbrand die snel om zich heen grijpt. Het was begonnen op de landingsbaan die nu voor een deel in de as ligt en een flink stuk van het aangrenzende woud is verloren gegaan. Van dichtbij zie ik hoe dorre bomen van binnenuit vlam vatten en als schoorstenen staan te roken, totdat ze knetterend op de grond vallen. Waar het vuur in de buurt komt van bewoonbaar gebied, proberen we het uit te slaan met bladertakken. Later begreep ik dat een ander deel van het dorp in actie was gekomen om te voorkomen dat het vuur al te veel zou verwoesten. Ondertussen realiseer ik me hoe ernstig de situatie geweest zou zijn als de wind de andere kant op had gestaan. Dan waren er op z’n minst enkele huizen in de vlammen opgegaan.

We keren terug naar huis en ik krijg te horen dat het tijd is voor een middagslaapje. Net die week hadden de mensen van een gezondheidswerker te horen gekregen, dat ze met de ergste hitte van 11.00 – 15.00 niet mochten werken. In Morehead was namelijk diarree geconstateerd en dat wilden ze hier graag op die manier voorkomen… Eigenlijk vind ik het helemaal niet zo erg, want de vorige nacht was erg kort geweest en ik heb al heel wat nieuwe dingen te verwerken. In elk geval genoeg om twee uur heerlijk te slapen.

Het Nieuwe Testament in Kandawo opgedragen (met video!)

Vind Kandawo in de bergen

Vind Kandawo in de bergen

Enkele weken geleden was er een groot feest in de hooglanden van Papoea-Nieuw-Guinea. Er was een nieuwe mijlpaal bereikt: opnieuw was er een Nieuwe Testament voltooid in één van de ruim 800 talen van het land.

Kandawo
Stammen worden in Papoea-Nieuw-Guinea meestal vernoemd naar de taal die ze spreken. Zo is Kandawo de naam van een stam in de bergen in het midden van het land en tegelijk de naam van de taal die ze spreken. De taal wordt gesproken door een bevolking van ongeveer 4000 mensen. Het Wycliffe-echtpaar Mack en Doris Graham hebben daar ongeveer 20 jaar met de lokale bevolking gewerkt aan het Nieuwe Testament en nu was daar eindelijk die mooie vrucht op hun arbeid.

Geen gemakkelijke taak
Aanvankelijk begon het bijbelvertaalechtpaar met goede moed aan het vertaalproject. In de loop van de jaren ontmoetten ze echter steeds meer geestelijke weerstand. Dit uitte zich onder andere in diefstal, inbraak en vandalisme. Het werd zo erg, dat men meende het vertaalproject te moeten stoppen. Na enige tijd klonk toch weer de roep vanuit Kandawo om terug te komen en het vertaalproject voort te zetten. Dankzij Gods genade en ondoorgrondelijke liefde voor deze mensen is dat ook gebeurd. En sindsdien is er veel veranderd.

De Kandawo-bevolking had toegang tot de Bijbel in het Tok Pisin (de handelstaal van het land), maar Gods Woord had nog nooit hun hart geraakt. Totdat ze uiteindelijk het Woord hoorden in hun eigen moedertaal. Dit werd op typisch Papoea-Nieuw-Guineese wijze gevierd in een cultureel dramaspel.

Dramaspel over de komst van het Nieuwe Testament in het Kandawo

Dramaspel over de komst van het Nieuwe Testament in het Kandawo

Dramaspel over komst van het NT
In Papoea-Nieuw-Guinea is het gebruikelijk om na voltooiing van het Nieuwe Testament of de hele Bijbel, deze vertaling op te dragen aan God in een feestelijke sfeer. Vaak neemt de lokale bevolking het initiatief voor het invullen van dit feest en zo ook in Kandawo. Naast een aantal toespraken werd er veel gezongen en gedanst. Maar het hoogtepunt was wel dit dramaspel, waarin werd uitgebeeld hoe de Kandawo-mensen zich hadden gevoeld zonder een Bijbel in de taal van hun hart.

Eerst wordt geschetst hoe het Nieuwe Testament in het Grieks tot de mensen kwam. Maar het Griekse Nieuwe Testament paste niet in het hoofd en het hart van de Kandawo-mensen. Toen kwam de Latijnse vertaling, maar ook die paste niet. Hetzelfde gold voor de Engelse en de Tok Pisin Bijbel: allemaal pasten ze niet in het hoofd en het hart van de Kandawo-mensen. Totdat het Nieuwe Testament uiteindelijk in het Kandawo verscheen en de mensen Gods Woord niet alleen hoorden, maar ook gingen begrijpen.
In het drama wordt uitgebeeld hoe de pogingen van de duivel om dit tegen te houden, uiteindelijk falen.

Bekijk de video van het drama op onze website: video 6 (in het Engels)!

Wil je reageren? Dat kan via deze weblog (boven dit bericht) of met een persoonlijke email.

Medische zorg en sociale verplichtingen

Niet naar het ziekenhuis
De neef van onze tuinman is overleden. Hij was niet heel oud, ongeveer 50. Voor zover die leeftijd klopt, want veel mensen weten hun leeftijd niet, zeker de ouderen niet. Hij was getrouwd en had veel kinderen. Gelukkig had hij ‘maar’ één vrouw, want polygamie komt nog steeds voor. Hij was al een poosje ziek, had last van kortademigheid. Op mijn (Erna) vraag of hij een ziekenhuis had bezocht, antwoordde onze tuinman: ‘Nee, daar had hij geen geld voor. Mensen die geen geld hebben om naar een ziekenhuis te gaan, sterven gewoon’. In hoeverre angst voor het ziekenhuis ook een rol heeft gespeeld, werd mij niet duidelijk. Veel mensen weten de weg naar het ziekenhuis gelukkig wel te vinden. Zo wordt onze zendingskliniek in Ukarumpa dagelijks door veel mensen uit de vallei bezocht. De kosten zijn laag en meestal betalen mensen alleen de medicijnen die ze krijgen voorgeschreven. Tegelijk zijn er ook veel mensen die dus nooit in een ziekenhuis terechtkomen, ook niet als dat wel nodig is.

Wachtkamer van onze kliniek

Wachtkamer van onze zendingskliniek

Bevallen in de jungle
Ik ben zelf net bevallen en volgens het beleid van SIL weken we hiervoor uit naar buurland Australië. Maar wat een tegenstrijdige gevoelens gaan er in je om, als je beseft dat Papoea-Nieuw-Guineese vrouwen die luxe niet hebben. Wat is ongelijkheid groot! Mijn vriendin Rudy vertelde me dat ze in haar dorp van te voren beoordelen of een vrouw sterk genoeg is om op eigen kracht te bevallen. Als ze denken dat dit niet het geval is, sturen ze haar naar een ziekenhuis. Maar als ze denken dat ze wel sterk genoeg is, sturen ze haar naar het bos! Dit gebeurt nog steeds. Rudy werd aangezien voor een sterke vrouw en baarde haar vier kinderen in de jungle. Haar jongste dochter is vijf. Zo kan het dus ook. Maar het zal niet verbazen, dat de moedersterfte in Papoea-Nieuw-Guinea ruim 25 x hoger is dan in Nederland: per 400 bevallingen is er één moeder die het niet overleeft… .

Sociale verwachtingen
Terug naar onze tuinman. Een sterfgeval in een dorp in Papoea-Nieuw-Guinea heeft grote consequenties voor het sociale leven. Iedereen wordt geacht mee te doen aan de rituelen rondom de begrafenis. Zo hebben onze tuinman en zijn vrouw de afgelopen nacht doorgebracht in een ‘haus krai’ (klaaghuis). Komende nacht gaan ze niet, want voor hen is het te zwaar om twee nachten niet te slapen. Dat is acceptabel voor anderen. Geen enkele nacht in ‘haus krai’ doorbrengen is – sociaal gezien – geen optie.

Mumu: een gemeenschapsmaaltijd

Mumu: een ingegraven gemeenschapsmaaltijd

Na afloop van de begrafenis komt er een grote ‘mumu’. Een ‘mumu’ is een kuil in de grond met daarin gloeiend hete stenen. Bovenop de stenen wordt een enorme hoeveelheid groenten, zoete aardappelen, bakbananen en vlees gegaard, aan de bovenkant weer afgedekt door bladeren en aarde. De gezamenlijke maaltijd vormt de afsluiting van de begrafenis. Ieder familielid levert voedsel voor zo’n mumu. Groenten uit de tuin, maar ook eten dat met geld gekocht moet worden: rijst, brood, vlees, tonijn uit blik. De vrouw van onze tuinman verkocht aan ons een bak aardbeien voor omgerekend 2 euro en haastte zich naar een nabijgelegen plattelandsstadje om iets te gaan kopen voor de begrafenis.

Geven om later (net zoveel!) terug te krijgen
Er wordt nauwkeurig bijgehouden wie wat geeft. Wie veel geeft aan anderen, zal ook veel ontvangen als hij zelf eten voor een mumu nodig heeft. Wie weinig geeft, zal op zijn beurt weinig ontvangen. Daarom is er een druk om zo veel mogelijk bij te dragen.
Geven en ontvangen is een belangrijk onderdeel van de cultuur hier. Het is een manier om relaties te maken en te onderhouden. Er wordt precies bijgehouden hoeveel je hebt gegeven. Het geven en ontvangen moet namelijk goed in balans zijn, anders raakt de relatie verstoord. Een ‘dankjewel’ is niet genoeg, maar ‘voor wat hoort wat’. Als iemand die ik niet (goed) ken, mij een bos bloemen of een doosje aardbeien wil geven, moet ik bedanken. Want het betekent: ik geef je dit nu, omdat ik een relatie wil met jou. Als jij dit van mij aanneemt, ben je vervolgens ook verplicht om mij te helpen als ik iets nodig heb.
We letten daarom goed op, dat we op een cultureel gepaste manier reageren. Ook met mensen van wie we houden, met wie we een relatie hebben, of willen aangaan. Als buitenlander is het soms moeilijk voor ons om de waarde van iets te schatten. Wat is bijvoorbeeld de waarde van een oude, versleten, afgedankte deken? Van levensbelang bij koude nachten in een Papoea-Nieuw-Guineese hut…

Vier weken in de jungle (2/2)

We vonden het best een beetje spannend om een poosje in een dorp te gaan wonen. We moesten het immers een poos zonder alle ‘gemakken’ gaan doen, die in Nederland ‘normaal’ zijn. Eigenlijk is het nog maar de vraag wat ‘normaal’ is. Is het niet normaler om zonder elektriciteit, gas en stromend water te leven? In PNG tenminste wel en het was een voorrecht om dat eens te ondervinden.

Afwas

Susa helpt ons met de afwas

Susa helpt ons met de afwas

Afwassen, hoe doe je dat? Niet na het eten ’s avonds, want dan is het te donker. Dus de vaat maar opstapelen en bewaren. We waren erg blij dat we voor de afwas hulp kregen, deze ‘zus’ hielp ons vaak. Ze stapelde alle vaat op in een teiltje en nam het mee naar de rivier (zie foto). Voor ons dorp was dat dichtbij, maar 5 minuten lopen. Niet iedereen in Papua Nieuw Guinea is zo gezegend met een redelijk grote stroom op zo’n korte afstand. Tja, het aanrecht in Nederland was nog dichter bij natuurlijk.
Afwassen kan met zeep en een schuursponsje. Maar als je dat niet hebt, kun je ook een bepaald soort blad plukken, dat zo ruw en sterk is dat het dezelfde functie vervullen kan als schuurpapier. De pannen waren vaak erg zwart aan de onderkant en vaak ook aan de zijkant – van het koken op houtvuur. Dat vraagt geduld, maar onze zus had dat. Ze poetste op haar gemak stug door en zo’n pan was na een kwartier echt weer blinkend schoon.

Wasmachine
De rivier dient ook als wasmachine. En wat schetst mijn verbazing? Voordat we hier kwamen werden onze kleren gewassen met wel-elektrische, niet-automatische machines op het POC-centrum. Maar hier in het dorp kreeg men – gewapend met zeep, borstel en bleek – de was veel schoner! Dat wilde ik natuurlijk ook kunnen. Het kost wel wat – je bent zo twee uur bezig – maar ik voelde me trots dezelfde ervaring te hebben als mijn oma met de wasplank …
Bleekmiddel werkt erg goed om vlekken te verwijderen. Op witte kleding natuurlijk, maar ook op alle andere kleding. Want verblekingen door bleekmiddel zijn toch geen vieze vlekken meer? Liever bleek dan vies, schoon is schoon. En eigenlijk hebben ze gewoon gelijk.
De volgende keer ga ik wel beter letten op de materialen die onder de bleek gaan. Sommige stofsoorten kunnen er niet zo goed tegen, sommige kleren zitten nu onder de kleine gaatjes …

Douche
Behalve als aanrecht en wasmachine functioneert het riviertje ook als badkamer. Michel heeft er de vorige weblog al over geschreven. Vaak combineerden we het wassen van de kleren en de vaat met het baden van de kinderen. Voor de kinderen was het een feestje. En oordeel zelf, wat is nu nog het verschil tussen een douche en een zwembad?

In het water verdwijnen alle taalbarrières

In het water verdwijnen alle taalbarrières

Hannah heeft dikke pret met andere dorpskinderen. Ze zocht meestal een dieper gedeelte op in de rivier, zodat ze ook kon zwemmen. De diepte van de rivier verschilde van plek tot plek.
Als we geluk hadden, brachten de mensen een opgeblazen autoband of een bamboevlot om mee te spelen. Dat was natuurlijk helemaal geweldig!

Papa speelt met de kinderen in rivier

Papa speelt met de kinderen in rivier

Koken

Houtdragen: een peuleschilletje

Houtdragen: een peuleschilletje

Iets anders waar we veel vragen over hebben gekregen, is het koken op een houtvuur. Gelukkig hadden we daar op het POC-centrum al drie weekenden mee geoefend, dus we hadden een klein beetje ervaring. En zoals met zoveel dingen die je nog niet kunt – het lijkt moeilijker dan het is. Je kunt zelfs de grootte van het vuur onder controle houden door stokken in of uit het vuur te schuiven, of meer hout op het vuur te leggen. Verder werkt het eigenlijk net zo als een gasfornuis. Alleen zit je op de grond en moet je steeds nieuw hout op het vuur leggen, anders is alles van de kook af. Toch heb ik erg veel waardering voor de vrouwen in de dorpjes, want het koken kost op deze manier wel veel tijd, zoals alles in het dorp veel tijd kost. Alleen al afwassen, kleding wassen en koken vult een groot deel van de dag.  En dan werken de vrouwen uit het dorp vaak nog uren in hun tuin, om überhaupt eten te hebben om te koken! Voor ons lag het hout klaar om te gebruiken, maar zij moeten ook nog eens het hout uit de tuinen halen. En natuurlijk eerst nog de boom omhakken en in mootjes hakken. En vervolgens sjouwen ze enorme ladingen hout in een grote tas die aan hun hoofd hangt. De vrouwen hier werken erg hard en zijn verschrikkelijk sterk. We hebben veel bewondering gekregen voor deze vrouwen.

Erna leert susa bolletjes maken

Erna leert susa bolletjes maken

Je kunt het houtvuur niet alleen gebruiken als een gasfornuis, het is ook mogelijk om een soort oven te maken, zoals op de foto. Daarvoor heb je een super grote pan nodig, waar een laag zand in zit. Boven op het zand staan een paar kleine lege blikjes, zodat er lucht circuleert tussen de blikjes, en op de blikjes ligt de ovenschaal. Zo lukte het zelfs om bolletjes te bakken!
Deze manier van ‘koken’ kenden de mensen in ons dorp nog niet. Ik heb onze zus op de foto geleerd hoe je brood kunt maken in zo’n ‘potoven’. Bij ons afscheid hebben we de potoven aan hun gegeven, zodat ze nog lang kunnen genieten van potovenverse bolletjes.


Donker

Bij zomeravonden had ik vroeger altijd het idee van veel licht. Maar hier dicht bij de evenaar werkt dat zo niet. Ook al is het altijd warm, het is donker van ongeveer 6.30 tot 18.30. Het wordt heel snel donker: de schemering duurt maar ongeveer een half uur. En natuurlijk zijn er geen straatlantarens, het is gewoon echt donker om 19.00 uur, zonder elektriciteit niet heel praktisch. Natuurlijk hadden we allerlei lampen bij ons, maar niets kan er op tegen het lichtknopje in de kamer waar we nu zijn.

Ruth leest in het donker

Ruth leest in het donker

Het bepaalde onze avondinvulling, veel kun je gewoon niet doen ’s avonds. En – om eerlijk te zijn – waren we vaak ook moe van wat er overdag allemaal was gepasseerd, dus gingen we vaak net als onze mede-dorpelingen vroeg naar bed. Verrassend genoeg vond Ruth het heel normaal om bij het weinige licht van een lantaarn nog even te lezen of te kleuren (zie foto).
De dorpelingen gebruiken de avonden vaak om te praten met elkaar. Ook wij hebben dat gedaan. In de vorige weblog hebt u kunnen lezen dat Michel elke avond heeft mogen voorlezen uit de Bijbel.

Relaties

Obadja met susa

Obadja met susa

Toen we in het dorp aankwamen, kregen we gelijk een ‘waspapa’ (een soort oppas vader). Hij was verantwoordelijk voor ons en dat nam hij heel serieus. We werden gelijk opgenomen in zijn familie, deel van zijn familie. Waspapa heeft 12 kinderen en tig achterkleinkinderen. Heel veel van al deze familieleden kwamen al snel langs om ons welkom te heten. Voor ons een hele klus om alle gezichten en namen uit elkaar te houden!
Doordat we gelijk deel uitmaakten van zo’n grote familie, en al deze familieleden zich verantwoordelijk voelden voor ons, hebben we ons in het dorp erg veilig gevoeld. Immers, als ons iets zou overkomen, of als er alleen al maar iets gestolen zou worden, zou dat een schande zijn voor de familie. En ze waren er erg trots op om voor een poosje een blanke familie in hun midden te hebben, nog nooit eerder hadden er blanken in hun dorp gewoond.
Op de foto Obadja met een van onze zussen, een jonge ongetrouwde vrouw, met wie we veel optrokken. Het duurde even voordat de kinderen relaties aangingen met ‘onze familieleden’, maar gaandeweg gebeurde dat wel. Zeker met onze zus hierboven kregen ze een goede relatie. Ze hield ervan om met onze kinderen te spelen en om ze mee te nemen naar de rivier, en dat klikte natuurlijk. Na een paar weken begonnen de kinderen ook steeds meer Tok Pisin te spreken, vooral als wij er niet bij waren …

Afscheid

Onze gastfamilie

Onze gastfamilie

Op de dag van ons vertrek kwam de hele familie afscheid nemen. Een deel hiervan staat op de foto. Afscheid nemen – altijd een moeilijk moment. We hadden vier weken lang intensief met deze mensen opgetrokken, waren opgenomen in hun familie, hen gaan waarderen, van hen gaan houden… Wie weet, komt er ooit nog een gelegenheid het dorp te bezoeken.

POC afgerond!

POC afgerond!

Volgende stap
Het leven in een dorp was onderdeel van onze opleiding: Pacific Orientation Course (Orientatie cursus voor het gebied waar ook PNG bij hoort). En eindelijk krijgen we daar ons certificaat: de POC is voorbij en we zijn klaar voor de volgende stap!
Ondertussen zijn we aangekomen in Ukarumpa en is Michel begonnen met werken. Daarover een volgende keer meer.