Tag archieven: opleiding

Bijbelse poëzie en dansende bijbelvertalers

(video onder aan de nieuwsflits)

De maand mei is altijd een hoogtepunt voor het opleidingscentrum in Ukarumpa. Dat is namelijk de maand waarin we de cursus TTC geven. TTC staat voor Translator’s Training Course, en vormt de basisopleiding voor Papoea-Nieuw-Guineese bijbelvertalers.
Dit jaar verwelkomden we maar liefst 31 vertalers uit 12 verschillende taalgroepen in TTC-1, terwijl de vervolgmodule TTC-2 zich mocht verheugen op 15 vertalers uit 6 verschillende taalgroepen. In TTC-1 gaf ik les in vertaalprincipes en in TTC-2 gaf ik les in bijbelse poëzie. En op dat laatste ga ik in deze nieuwsflits wat dieper in.

Vertalen van Bijbelse poëzie
Zoals u wellicht weet, bestaat de Bijbel voor een groot deel uit proza (verhalende tekst). Maar een belangrijk deel van Gods Woord is opgeschreven als poëzie (dichtkunst). Het bekendste voorbeeld zijn de Psalmen, maar ook daarbuiten treffen we in de Bijbel veelvuldig poëzie aan. Hele boeken zijn in dichtvorm geschreven, zoals Job, Psalmen, Spreuken, Hooglied en Klaagliederen. Maar ook de profetische boeken, zoals Jesaja, Jeremia, Ezechiël en de kleine profeten, bevatten in het Hebreeuws veel poëtische teksten. Het is een kunst apart om die poëtische teksten ook daadwerkelijk als poëzie te vertalen. In veel Bijbelvertalingen gebeurt dat niet. In onze opleiding trainen we de studenten om proza als proza te vertalen en poëzie als poëzie.

Inheemse poëzie
Wat een tekst nu tot poëzie maakt, verschilt per taal en cultuur. Een poëtische eigenschap als rijm komt bijvoorbeeld in Nederlandstalige poëzie heel veel voor, maar ontbreekt grotendeels in het Hebreeuws. Daarom hebben we – na een bespreking van de kenmerken van Hebreeuwse en Engelse poëzie – vooral gekeken naar de kenmerken van poëzie in de talen en culturen van de studenten.
Een belangrijk element van de vertaalopleiding is het trainen van de studenten in het daadwerkelijk gebruik van de vertaalde Bijbelboeken. Het creëren van bijbelse liederen is daar een mooi voorbeeld van. In TTC-2 vertalen de studenten Genesis 1-3 in hun eigen taal, plus Exodus 15. Dat laatste hoofdstuk is het lied van Mozes na Gods overwinning op de Egyptenaars en is in het Hebreeuws geschreven in dichtvorm.
Na het bestuderen en vertalen van Exodus 15 kregen de studenten de opdracht om op dit hoofdstuk uit de Bijbel te reflecteren en er in hun eigen taal een lied over te maken, als een cultureel antwoord op het lezen van dit gedeelte uit Gods Woord. De uitvoering van deze liederen was de moeite van het filmen waard.

Zie hier de video van zingende en dansende bijbelvertalers.

 

 

 

Foto-impressie Aramba (vervolg)

Aramba-01

In januari 2017 hebben we drie weken in Kiriwo gewoond, één van de vijf Aramba-dorpen. Dit keer willen we met een selectie foto’s een impressie geven van ons leven en werk onder de Aramba. Lees ook de eerste helft van de deze foto-impressie.

Aramba-31

 

Deze vrouw geeft ons regelmatig eten uit haar tuin en op onze beurt geven wij haar een brood en wat pindakaas – witte-mensen-eten. In Aramba, zoals vrijwel alle culturen in Papoea-Nieuw-Guinea is uitwisseling van eten erg belangrijk.

Aramba-32

In het vorige weblog hebben we foto’s laten zien van Aramba keukens. Onze keuken zag er (gelukkig) wat anders uit. Het zendingshuis is zo’n 35 jaar geleden gebouwd, en hoewel er veel kapot was, waren we ontzettend dankbaar dat we er gebruik van konden maken.

Aramba-33

Een klamboe (of muskietennet) is geen overbodige luxe. Ruth heeft de nodige avonturen beleefd in haar klamboe: één keer schrok ze wakker van een muis in haar klamboe die er niet meer uit kon en een andere keer schrok ze van ‘vuurtjes’ op haar klamboe. Ze had gelijk: het waren dode vuurvliegjes die niet opgewassen waren tegen de geïmpregneerde klamboe, maar nog wel licht bleven geven!

Aramba-34

De kinderen hebben van de internationale school uit Ukarumpa schoolwerk meegekregen, zodat ze bij terugkomst weer kunnen aansluiten. En juf Carlijn zorgt elke dag voor de lessen!

Aramba-35

Treintje spelen kan bijna overal (tenminste, als er stoelen zijn).

Aramba-36

Bijbelvertaler Katawer en zijn vrouw drinken een bakje koffie mee, iets wat ze normaal niet hebben en dus erg van genieten.

Aramba-37

Michel in gesprek met Sawiyam, een andere Aramba Bijbelvertaler.

Aramba-38

Er is een betrokken team van Aramba Bijbelvertalers. Voor sommigen is het wel twee dagen reizen om in ons dorp te komen. Michel heeft een goede start kunnen maken met het trainen van het vertaalteam. Dit trainen is nodig zodat straks het vertaalwerk beter kan verlopen.

Aramba-39Ook heeft Michel samen met het vertaalteam nagedacht over de spelling van het Aramba. Een goede spelling is belangrijk, vooral ook omdat het anders te moeilijk wordt voor mensen om te leren lezen.

Aramba-40

Het kerkgebouw is voorzien van perfecte airconditioning. We zijn verrast door het bestaan van een levende gemeente, en danken de Heere daarvoor.

Aramba-41

De mannen en vrouwen zitten netjes gescheiden.

Aramba-42

Ook de kinderen hebben een fijne tijd gehad. Hier zijn ze bezig met het maken van balletjes van palmbladeren.

Aramba-43Obadja is onze ‘brandweerman Sam’ en heeft zo zijn avonturen. Naast ons huis stond een tractor met een bijennest erin. Op een dag besluit hij om dat probleem wel eventjes in zijn eentje te fiksen: gewoon een paar emmers water eroverheen gooien. Zo gezegd, zo gedaan! Eén minuut later komt onze ‘brandweerman Sam’ gillend terug met een bijensteek.
Het buurmeisje vijftig meter verderop hoort hem gillen en begrijpt meteen wat er aan de hand is. In een mum van tijd heeft ze de juiste bladeren gevonden om de pijn voor onze held te verzachten.

Aramba-44

Beteuterd en schuldbewust: wat was die kliederpartij in de modder leuk! Maar wat zou mama ervan vinden …?

Aramba-45… tijd om te gaan wassen in de rivier. Niet bepaald een straf en in werkelijkheid een van de hoogtepunten voor de kinderen. In Ukarumpa hebben we geen gelegenheid om te zwemmen, maar hier is het elke dag raak. Hannah heeft een geweldige ‘springplank’ gevonden (in de boom).

Aramba-46

Mannen en vrouwen hebben verschillende plekken in de rivier om te wassen / zwemmen. Obadja is hier op de mannenplek. Kun je’m vinden?

Aramba-47

De rivier wast alles af, ook de kleren en de vaat!

Aramba-48

Hannah met haar vriendinnetje. Het is – zoals overal in de tropen – altijd vroeg (ongeveer 7 uur) donker.

Aramba-49En een man kan niet zonder een boog. Obadja kijkt aandachtig toe hoe deze man een boog voor hem maakt.

Aramba-50Maar dan moet je er nog mee leren schieten. Jong geleerd, oud gedaan! We zien uit naar het moment dat onze jager thuiskomt met vers geschoten wild…

Aramba-51

Michel moet de volgende keer echt mee op jacht. Ze hebben een boog gemaakt en hier krijgt hij les om bovenhands (!) te schieten. Dames opgelet: stap nooit over de boog van een man!

Aramba-52

Naast zijn pijl en boog, krijgt Michel er ook nog een tas bij, speciaal voor hem gemaakt met zijn eigen naam erop: ‘Michel Poaw’. Volgens Michel het bewijs dat de tas handgemaakt en heel speciaal is.

Aramba-53

Tijd voor vertrek. Afscheid nemen is nooit leuk, maar we mogen terug zien op een rijke en gezegende tijd.

Aramba-54

Nog éven bij de Aramba-meisjes zitten voordat het vliegtuig vertrekt.

Aramba-55

En Obadja bij de jongens.

Aramba-56En dan gaan we echt: tot ziens!

Hebreeuws in Papoea-Nieuw-Guinea (met video!)

Is het nodig om de Bijbel op het zendingsveld rechtstreeks te vertalen vanuit de grondtalen Hebreeuws, Aramees en Grieks? Hoewel dit zeker de voorkeur verdient, laat de geschiedenis van het Bijbelvertaalwerk zien, dat dit heel vaak niet het geval is.

Titelpagina van de Statenbijbel uit 1637.

Nederlandse Bijbelvertalingen
Het heeft tot maar liefst 1637 geduurd vóórdat er een Nederlandse Bijbelvertaling werd gedrukt die gebaseerd was op de grondtalen van de Bijbel. Dit was de Statenvertaling. De Statenvertaling was echter bij lange na niet de eerste Nederlandse Bijbelvertaling. Sinds de ontdekking van de boekdrukkunst in Europa rond 1450 waren er al maar liefst 6 andere Nederlandse Bijbelvertalingen op de markt verschenen. Deze waren echter óf gebaseerd op de Latijnse Vulgaat óf op de Duitse Luthervertaling. Ook door middel van deze vertalingen hebben mensen God leren kennen en zijn er levens veranderd.
Niettemin was er grote vreugde toen er in de 17e eeuw een Nederlandse vertaling van de Bijbel verscheen die rechtstreeks uit de grondtalen was vertaald.

Bijbelvertalingen in Papoea-Nieuw-Guinea
Net als in Nederland zijn ook veel eerste Bijbelvertalingen op het zendingsveld niet rechtstreeks vertaald uit de grondtalen. Omdat niet iedere zendeling en bijbelvertaler de grondtalen beheerst, wordt ook in Papoea-Nieuw-Guinea bij het vertalen vaak uitgegaan van een bestaande Engelse of Tok Pisin Bijbelvertaling. Pas in de check-fase wordt het resultaat vergeleken met de grondtekst en op basis daarvan waar nodig aangepast.

Een van de studenten oefent met Hebreeuwse woorden.

Ukarumpa Training Centre: Hebreeuws!
Het was een van mijn wensen om in Papoea-Nieuw-Guinea verder te gaan met het onderwijzen van de Bijbelse talen. De achterliggende tijd is deze wens in vervulling gegaan. Gedurende zes weken heb ik het voorrecht gehad les te geven aan een groep Papoea-Nieuw-Guineese bijbelvertalers. Ze waren uiterst gemotiveerd omdat zo graag wilden weten wat er oorspronkelijk nu écht staat. Een van de deelnemers verwoordde het als volgt: ‘Ik zag dat de Bijbel vaak eerst vanuit het Hebreeuws in het Engels was vertaald, vervolgens vanuit het Engels naar het Tok Pisin en tenslotte vanuit het Tok Pisin naar onze moedertaal. Het kan niet anders dan dat er in dat mijlenlange proces elementen van het oorspronkelijke Hebreeuws verloren zijn gegaan. Nu volg ik deze cursus, omdat ik graag de betekenis van het Hebreeuws rechtstreeks in mijn moedertaal wil vertalen’.

Een van de studenten leest uit de Hebreeuwse Bijbel.

Michel leert de studenten nieuwe woorden aan de hand van concrete voorwerpen.

Hebreeuws als levende taal
Het bijzondere aan deze cursus is dat we het Hebreeuws als levende taal aanleren. Behalve Engels spreken we dus vooral ook Hebreeuws met elkaar. Eerst leren de studenten het alfabet en al vanaf het begin werken ze aan de opbouw van hun Hebreeuwse woordenschat. Dat doen we aan de hand van concrete voorwerpen (zoals brood, vlees, man, vrouw, paard, kameel, ezel, huis, zwaard, jongen, beker, water, etc.). Als docent wijzen we naar de voorwerpen, waarbij we het Hebreeuwse woord noemen. Vervolgens bekijken we deze voorwerpen op afbeeldingen aan de muur. Wij noemen het Hebreeuwse woord en de studenten zoeken het op. Zo leren ze Hebreeuws zonder tussenkomst van het Engels.
Daarnaast leren we Bijbelverzen in het Hebreeuws uit het hoofd en zingen we Hebreeuwse liederen. Elke morgen lezen we in het Hebreeuws voor uit de geschiedenissen van Elia in 1 Koningen 17-19, waarbij we met elkaar zoveel mogelijk Hebreeuwse woorden met gebaren en voorwerpen uitbeelden. Als we dat hebben gedaan, gaan we in kleine groepjes uiteen om dezelfde Bijbelpassage met elkaar in het Hebreeuws te lezen.

Video-impressie
Via bovenstaande video kunt u een kijkje nemen bij de Cursus Hebreeuws. Aan het einde van de cursus was ik onder de indruk van het resultaat. Alle studenten kunnen na zes weken elke willekeurige passage uit de Hebreeuwse Bijbel lezen. Ze begrijpen daarvan nog lang niet alles, maar ze hebben nu een basis gelegd voor de vervolgcursus Hebreeuws 2 in oktober en november 2014.

Vier weken in de jungle (1/2)

foto 1: haus morota

foto 1: haus morota

Het was de droom van onze waspapa (gastvader). Zeventig jaar had hij in een haus morota gewoond, een huis met een dak van bladeren dat elke 8-10 jaar vervangen moest worden (foto 1). Nu had hij voldoende gespaard om een haus kapa te laten bouwen door zijn zoons: een ‘permanent’ huis met een dak van golfplaten. Overdag wel warm onder de felle zon, maar dan ben je toch niet binnenshuis. Immers, een huis is niet om in te wonen, maar om in te slapen!

foto 2: ons huis in de jungle

foto 2: ons huis in de jungle

Dit paleisje, midden in de jungle, werd onze woning voor de laatste vier weken van de POC. Onze opdracht: overleven in de jungle, relaties aangaan met de lokale bevolking, vertrouwd raken met hun cultuur en dagelijkse bezigheden. En natuurlijk het verbeteren van onze spreekvaardigheid in Tok Pisin. Links op foto 2 zie je het huis waar we sliepen en rechts op dezelfde foto zie je een enorme haus kuk, die de functie heeft van familiekeuken en familie-eetkamer.

 

foto 3: een deel van ons gastgezin

foto 3: een deel van ons gastgezin

Ons gastgezin
Het dorpje waar we verbleven, droeg de naam Milhanak, een klein uurtje rijden ten zuiden van de stad Madang. Een dorp in de jungle is meestal niet meer dan één grote familie of een clan. Zo ook ons dorpje, dat bewoond werd door onze waspapa met een aantal van zijn 14 kinderen en enkele broers van hem met hun kinderen. Een klein deel van deze gemeenschap zie je op foto 3. We zijn onder de indruk van de enorme gastvrijheid van deze mensen. Zonder er ook maar iets voor te vragen, hebben ze voor vier weken hun nieuwe huis aan ons afgestaan en goed voor ons gezorgd!

foto 4: mijn badkamer

foto 4: mijn badkamer

Douchen met stromend water
Om 06.00 komt de zon op en dat betekent: opstaan. Ik (Michel) trek m’n zwembroek aan, pak een handdoek, shampoo en zeep en loop naar onze badkamer met,  jawel, stromend water.
Je moet er  10 minuten voor lopen, maar dan heb je ook wat: een heerlijk diep bad, met op de achtergrond een kleine rotspartij en tussen de torenhoge bomen schitteren de zonnestralen die weerkaatsen op het water. Daar kan geen douchegordijn aan tippen! ’t Water is een beetje koud, maar daar word je goed wakker van. Als ik terugkom, is het overal een en al bedrijvigheid: iedereen is in zijn haus kuk zijn ontbijt aan het koken: zoete aardappel of rijst met gebakken banaan.

Aangeklaagd voor kisim pekpek (het stelen van …)
Onze waspapa was een van de vijf magistraten van de lokale rechtbank, die wekelijks vergadert om allerlei hevi (problemen) op te lossen. Twee keer ben ik met hem mee geweest en kreeg ik een unieke blik achter de schermen van dit ogenschijnlijk zo vredige dorp.

foto 5: voor de rechtbank

foto 5: voor de rechtbank

Op woensdagmorgen vertrek ik om 08.00 met waspapa op weg naar de rechtbank. Na een uurtje wandelen stopt waspapa om een praatje te maken met een man die langs de weg in de schaduw op een boomstronk zit te wachten. Dan wendt hij zich naar mij en zegt: dit is de rechtbank. We zijn nog vroeg: officieel begint de rechtbank om 09.00, maar vandaag werd pas na twee uur wachten de nationale vlag gehesen en een gebed uitgesproken. Inmiddels heeft zich aan de overkant van de weg een hele schare rechtszoekers verzameld en misschien nog wel meer toeschouwers. Een slungelige griffier vraagt luid om de papieren in te leveren met de officiële aanklachten, waarna de eerste aanklager het woord krijgt: een vader met zijn vrouw, een dochter en een zoon. Met grote verontwaardiging en de nodige woeste armzwaaien beschuldigt de vader de beklaagde van kisim pekpek. Ik had moeite om niet te grinniken, want dat betekent niets anders dan ‘het stelen van poep’. Maar ik kreeg al snel in de gaten dat dit een heel serieuze aanklacht was! Een week geleden moest zijn 12-jarige dochter haar behoefte doen tussen de bomen in de bush. Toen ze even later wegliep, zag ze – en haar broertje was getuige! – dat de beklaagde naar de betreffende plek liep, haar ontlasting (pekpek) oppakte, in een plastic zakje stopte en wegliep. Een paar dagen later was ze doodziek. En er was maar één verklaring voor: deze poepdief had sanguma (tovenarij) gepleegd met de ontlasting van dit meisje en nu zou ze sterven, tenzij de schuldige voor het gerecht werd gedaagd. De magistraten hoorden het aan en waren eenstemmig in hun oordeel: dit was zo’n serieuze zaak, dat het aan een hogere rechtbank voorgelegd moest worden.
Deze gebeurtenis zette mij stil bij het feit dat de duistere religieuze gewoonten en rituelen uit het verleden hier nog springlevend zijn. Het was een van de vele voorbeelden van syncretisme die we hier zijn tegengekomen: christendom vermengd met allerlei vormen van bijgeloof, animisme, tovenarij, occultisme, etc.

Het evangelie in het donker
’s Avonds is het om 18.30u al helemaal donker. Omdat elektriciteit in het dorp ontbreekt, behelpen we ons met zaklampen en olielampen. De avond is voor PNG-ers bij uitstek het moment van samenzijn met de familie. Vaak zitten ze buiten in of voor hun haus kuk rond een olielamp of een zaklamp om met elkaar de gebeurtenissen van deze dag uit te wisselen: taim bilong stori (de tijd van het vertellen). De mensen vinden het geweldig om verhalen te horen en het maakt niet uit waarover.

foto 6: Michel leest voor uit de Bijbel

foto 6: Michel leest voor uit de Bijbel

Op een avond bedacht ik: laat ik hun het bijbelverhaal van Jozef vertellen. Ze kenden het niet en een klein groepje mensen luisterde aandachtig. De volgende avond kwam een van onze brata (broers) langs en na een poosje wat gepraat te hebben, zei hij plotseling: mi laik harim narapela stori long Buk Baibel (ik zou graag nog een verhaal uit de Bijbel willen horen). En de volgende dag weer en de dag daarop weer. Het maakte niet uit of het regende, of hij een zware werkdag had gehad (als timmerman bouwt hij huizen), of hij een half uur moest wachten totdat wij de kinderen op bed hadden gelegd: elke avond was hij present en wilde hij dat ik hem voorlas uit de Bijbel in het Tok Pisin. Ontroerend! Op die manier hebben we samen het evangelie van Lukas en een gedeelte van Handelingen gelezen. We hebben met elkaar gesproken over het Paasevangelie: waarom is Jezus gestorven? En over de zegen van Pinksteren: dat dit evangelie niet alleen voor blanken of voor zwarten is, maar voor mensen uit alle hoeken van de aarde (Openb. 7:9).
De avonden met deze brata waren waardevol en herinnerden ons aan onze roeping om Gods Woord te brengen aan de volken van Papoea Nieuw Guinea. Bij ons afscheid hebben we hem een Nieuwe Testament gegeven in zijn moedertaal Amele. We bidden dat God de honger van deze jongen wil stillen met Zijn vrede. We hebben iets mogen zaaien en de rest is aan God (Jes. 55:11).

(Na een tijdje internetstilte zullen we in twee flashbacks – waarvan dit de eerste is – terugblikken op ons leven in de jungle. Daarna keren we weer terug naar de actualiteit van ons leven in Ukarumpa, waar we inmiddels goed aan het settelen zijn.)

Pacific Orientation Course (POC)

Zwemmen, ploeteren door de jungle, Tok Pisin leren, contact maken met de plaatselijke bevolking: onze Papoea Nieuw Guinea-tropentraining is lang en breed begonnen. De eerste vijf weken zitten er op en we hebben nog zeven weken te gaan. Wat doen we zoal hier?
Was onze training in Engeland heel specifiek gericht op de taken die we hier in PNG zullen krijgen, de POC is meer gericht op het leven in PNG. En in bepaald opzicht ook op het overleven in de jungledorpjes.

Tok Pisin
Zodra wij Nederlanders ons gaan mengen in internationaal gezelschap, wordt de gemeenschappelijke taal meestal Engels. Als je beseft dat PNG honderden bevolkingsgroepen herbergt, die elk hun eigen taal spreken, kun je begrijpen dat er binnen PNG ook een soort ‘internationale’ taal moet zijn die mensen van verschillende stammen kunnen gebruiken om met elkaar te communiceren. Deze gemeenschappelijke taal is het Tok Pisin. Voor enkele bevolkingsgroepen is het Tok Pisin ook de moedertaal, maar de meeste stammen hebben hun eigen, specifieke moedertaal (ca. 840 in heel PNG). Voor hen is Tok Pisin dus hun tweede taal, zoals Engels voor veel Nederlanders.
Onze Tok Pisin leraarIn kleine groepjes leren we Tok Pisin onder begeleiding van een inheemse taalhelper. Deze man verstaat Engels, maar spreekt alleen Tok Pisin met ons en corrigeert heel consequent elke fout die we maken. Op de foto leert hij ons van alles over het werken in een jungletuin. Gelukkig is het Tok Pisin niet zo’n moeilijke taal en kent het maar ongeveer 2000 woorden. We kennen er nu ongeveer 600 … . Doordenkertje: wat betekent het voor het vertalen van de Bijbel, als een taal slechts 2000 woorden heeft? We zijn benieuwd naar je reactie!

Conditietraining
Trektocht door de jungle
Voor een inwoner van dichtbevolkt Nederland is het moeilijk voor te stellen, maar geasfalteerde wegen zijn er alleen rond de weinige steden die er zijn. Als je deze geasfalteerde wegen verlaat, kom je op hobbelige smalle zandwegen, waar je met auto of truck overheen hobbelt. En als je van deze zandwegen afgaat, beland je meteen in de jungle die doorsneden wordt door honderden looppaadjes. Ik schrijf bewust geen ‘wandel’paadjes, want dat klinkt te gemakkelijk. Op Facebook schreven we over ‘wandelen door de jungle’. Dit is wat we ermee bedoelen: lopen, klauteren, ploeteren, glijden, vallen, opstaan, springen en zweten (want ondertussen is het 35 graden!) tussen de bomen, dwars door de struiken, over en door riviertjes, door diepe dalen, over hoge bergruggen, langs steile afgronden. Glibberig en glad als het net geregend heeft en geen 20m vlak terrein. Ontelbaar veel dorpjes zijn slechts via deze looppaadjes te bereiken. Vandaar dat we hierin getraind worden … Na onze eerste wandeltocht van 2 uur waren we helemaal uitgeput, maar inmiddels hebben we al een keer – bepakt en bezakt – 16 kilometer afgelegd in ca. 6 uur. Nog steeds niets vergeleken bij onze inheemse broeders, die dezelfde afstand blootsvoets (!) in ca. 4 uur afleggen.
Soms door het waterVeel transport gaat over water en daarom is het belangrijk dat je goed kunt zwemmen. En als je sommige overladen veerboten ziet, met de reling 5cm boven het wateroppervlak, besef je dat dit geen luxe is. Een van de doelstellingen van de POC is daarom dat je als volwassene minimaal 1 mijl (= 1,6 km) in zee kunt zwemmen. Deze doelstelling hebben wij beiden inmiddels ruimschoots gehaald.

Overlevingscursus
IKEA-tafel in PNG-stijl
De POC bereidt ons niet alleen voor op het bereiken van jungledorpjes, maar ook op het (over)leven in de jungle, waar we verstoken zullen zijn van de meeste basisluxe die we thuis gewend zijn. Zo hebben we geleerd om onze haus kuk te bouwen (zie foto), een beetje te vergelijken met onze ‘keuken’, complete met IKEA-tafel in PNG-stijl. In de weekends wonen we in deze haus kuk, kopen we eten op de markt en koken en bakken we ons eten op een houtvuurtje ernaast. We improviseren onze eigen koelkast met een bak water en een handdoek die de warmte aan bakjes met eten onttrekt en laten ons houtvuur in de namiddag flink roken om de muggen te verjagen. Het is een kunst apart om bij tropische temperaturen, de aanwezigheid van ratten en kolonnes mieren je voedsel te conserveren.

Op bezoek bij onze wasfemili

Hele mooie ‘real life’ ervaringen hebben we opgedaan met onze wasfemili (gastgezin). Zij ontvingen ons gastvrij in hun huis (zie foto), een eindje lopen in de jungle. De eerste avond hebben wij daar alleen gegeten, de tweede en derde avond hebben we er zelfs een nacht geslapen met ons hele gezin. Back to the basics was het wat de klok sloeg. We hadden overigens de luxe van twee slaapkamers: één voor ons en één voor de kinderen. De liklik haus (het kleine huis, ofwel: de WC) was een hutje rondom een klein gat in de grond, 50m verderop en 10m lager in de jungle. In het gat zwommen duizenden maden. Geen pretje voor als je midden in de nacht ‘even naar de WC’ moet. Maar we hebben het overleefd, en het begint al zelfs een beetje ‘normaal’ te worden… . In de vele gesprekken met onze wasfemili hebben we veel Tok Pisin geoefend en geleerd.

Cultuuronderwijs
Een volgend onderdeel van het POC-programma zijn de colleges over de culturen in PNG en de (enorme) verschillen tussen deze culturen en onze thuiscultuur. Veel van deze colleges leren we meteen ook in de praktijk. Eén van de grootste verschillen die we hier ervaren, is dat in onze thuiscultuur ‘tijd’ zo enorm belangrijk is, terwijl dat hier in de verste verte niet aan de orde is. Zo heeft niemand van de inheemse werkers op de POC een horloge en weten we nooit of ze op tijd komen: ze komen ‘op de zon’. De kerk begint als de belangrijkste mensen van het dorp er zijn. Vorige week hadden we ons gastgezin uitgenodigd in onze haus kuk. Om 13.00u zouden ze komen om bij ons te eten en daarover bestond geen misverstand. Met veel zorg, kunst- en vliegwerk hadden wij op tijd een goede warme maaltijd weten te bereiden, op ons houtvuurtje. En wij wachtten en wachtten en wachtten … Totdat ze uiteindelijk om 18.00u arriveerden. Een excuus was niet aan de orde en wij begrepen: tijd is gewoon niet belangrijk in PNG. Wat veel belangrijker is, is dát je er bent, niet hoe laat je er bent. En ergens … is dat uiterst relaxed ;-).

Vier weken in een jungledorp
Volgende week hopen we voor ongeveer vier weken met ons gezin te verhuizen naar een dorpje. In dit dorpje krijgen we een huis ‘te leen’, waar we te midden van de inheemse bevolking al onze nieuwe kennis en vaardigheden in praktijk kunnen brengen. Het is de bedoeling dat we ‘real life’ ervaren wat het leven in een dorp in PNG betekent voor de mensen die daar wonen. En uiteraard hebben we veel gelegenheid om ons Tok Pisin te beproeven en te verbeteren.
Gedurende deze tijd en de weken daarna zullen we weinig kunnen communiceren met jullie als achterban, omdat we in het dorpje wellicht geen internet hebben en we heel snel daarna gaan verhuizen naar Ukarumpa met alle drukte die daarbij hoort.

Mijn eerste taak in Ukarumpa
Inmiddels is duidelijk wat mijn (Michel) taak zal zijn, zodra we in Ukarumpa aankomen. Ik zal daar mentor worden van een viertal inheemse bijbelvertalers uit de Kumula-taalgroep. Dit is een taalgroep in de Western Province, dat al beschikt over een Nieuwe Testament (sinds 2005) en nu heel graag een Oude Testament wil hebben. Hiervoor krijgen deze vier mannen een training in Ukarumpa en ik zal hen daarbij begeleiden. We zien hier erg naar uit, omdat hiermee eindelijk het eigenlijke werk in beeld komt, waarvoor we hier zijn: het vertalen van Gods Woord in de inheemse talen van Papoea Nieuw Guinea.