We vonden het best een beetje spannend om een poosje in een dorp te gaan wonen. We moesten het immers een poos zonder alle ‘gemakken’ gaan doen, die in Nederland ‘normaal’ zijn. Eigenlijk is het nog maar de vraag wat ‘normaal’ is. Is het niet normaler om zonder elektriciteit, gas en stromend water te leven? In PNG tenminste wel en het was een voorrecht om dat eens te ondervinden.
Afwas
Afwassen, hoe doe je dat? Niet na het eten ’s avonds, want dan is het te donker. Dus de vaat maar opstapelen en bewaren. We waren erg blij dat we voor de afwas hulp kregen, deze ‘zus’ hielp ons vaak. Ze stapelde alle vaat op in een teiltje en nam het mee naar de rivier (zie foto). Voor ons dorp was dat dichtbij, maar 5 minuten lopen. Niet iedereen in Papua Nieuw Guinea is zo gezegend met een redelijk grote stroom op zo’n korte afstand. Tja, het aanrecht in Nederland was nog dichter bij natuurlijk.
Afwassen kan met zeep en een schuursponsje. Maar als je dat niet hebt, kun je ook een bepaald soort blad plukken, dat zo ruw en sterk is dat het dezelfde functie vervullen kan als schuurpapier. De pannen waren vaak erg zwart aan de onderkant en vaak ook aan de zijkant – van het koken op houtvuur. Dat vraagt geduld, maar onze zus had dat. Ze poetste op haar gemak stug door en zo’n pan was na een kwartier echt weer blinkend schoon.
Wasmachine
De rivier dient ook als wasmachine. En wat schetst mijn verbazing? Voordat we hier kwamen werden onze kleren gewassen met wel-elektrische, niet-automatische machines op het POC-centrum. Maar hier in het dorp kreeg men – gewapend met zeep, borstel en bleek – de was veel schoner! Dat wilde ik natuurlijk ook kunnen. Het kost wel wat – je bent zo twee uur bezig – maar ik voelde me trots dezelfde ervaring te hebben als mijn oma met de wasplank …
Bleekmiddel werkt erg goed om vlekken te verwijderen. Op witte kleding natuurlijk, maar ook op alle andere kleding. Want verblekingen door bleekmiddel zijn toch geen vieze vlekken meer? Liever bleek dan vies, schoon is schoon. En eigenlijk hebben ze gewoon gelijk.
De volgende keer ga ik wel beter letten op de materialen die onder de bleek gaan. Sommige stofsoorten kunnen er niet zo goed tegen, sommige kleren zitten nu onder de kleine gaatjes …
Douche
Behalve als aanrecht en wasmachine functioneert het riviertje ook als badkamer. Michel heeft er de vorige weblog al over geschreven. Vaak combineerden we het wassen van de kleren en de vaat met het baden van de kinderen. Voor de kinderen was het een feestje. En oordeel zelf, wat is nu nog het verschil tussen een douche en een zwembad?
Hannah heeft dikke pret met andere dorpskinderen. Ze zocht meestal een dieper gedeelte op in de rivier, zodat ze ook kon zwemmen. De diepte van de rivier verschilde van plek tot plek.
Als we geluk hadden, brachten de mensen een opgeblazen autoband of een bamboevlot om mee te spelen. Dat was natuurlijk helemaal geweldig!
Koken
Iets anders waar we veel vragen over hebben gekregen, is het koken op een houtvuur. Gelukkig hadden we daar op het POC-centrum al drie weekenden mee geoefend, dus we hadden een klein beetje ervaring. En zoals met zoveel dingen die je nog niet kunt – het lijkt moeilijker dan het is. Je kunt zelfs de grootte van het vuur onder controle houden door stokken in of uit het vuur te schuiven, of meer hout op het vuur te leggen. Verder werkt het eigenlijk net zo als een gasfornuis. Alleen zit je op de grond en moet je steeds nieuw hout op het vuur leggen, anders is alles van de kook af. Toch heb ik erg veel waardering voor de vrouwen in de dorpjes, want het koken kost op deze manier wel veel tijd, zoals alles in het dorp veel tijd kost. Alleen al afwassen, kleding wassen en koken vult een groot deel van de dag. En dan werken de vrouwen uit het dorp vaak nog uren in hun tuin, om überhaupt eten te hebben om te koken! Voor ons lag het hout klaar om te gebruiken, maar zij moeten ook nog eens het hout uit de tuinen halen. En natuurlijk eerst nog de boom omhakken en in mootjes hakken. En vervolgens sjouwen ze enorme ladingen hout in een grote tas die aan hun hoofd hangt. De vrouwen hier werken erg hard en zijn verschrikkelijk sterk. We hebben veel bewondering gekregen voor deze vrouwen.
Je kunt het houtvuur niet alleen gebruiken als een gasfornuis, het is ook mogelijk om een soort oven te maken, zoals op de foto. Daarvoor heb je een super grote pan nodig, waar een laag zand in zit. Boven op het zand staan een paar kleine lege blikjes, zodat er lucht circuleert tussen de blikjes, en op de blikjes ligt de ovenschaal. Zo lukte het zelfs om bolletjes te bakken!
Deze manier van ‘koken’ kenden de mensen in ons dorp nog niet. Ik heb onze zus op de foto geleerd hoe je brood kunt maken in zo’n ‘potoven’. Bij ons afscheid hebben we de potoven aan hun gegeven, zodat ze nog lang kunnen genieten van potovenverse bolletjes.
Donker
Bij zomeravonden had ik vroeger altijd het idee van veel licht. Maar hier dicht bij de evenaar werkt dat zo niet. Ook al is het altijd warm, het is donker van ongeveer 6.30 tot 18.30. Het wordt heel snel donker: de schemering duurt maar ongeveer een half uur. En natuurlijk zijn er geen straatlantarens, het is gewoon echt donker om 19.00 uur, zonder elektriciteit niet heel praktisch. Natuurlijk hadden we allerlei lampen bij ons, maar niets kan er op tegen het lichtknopje in de kamer waar we nu zijn.
Het bepaalde onze avondinvulling, veel kun je gewoon niet doen ’s avonds. En – om eerlijk te zijn – waren we vaak ook moe van wat er overdag allemaal was gepasseerd, dus gingen we vaak net als onze mede-dorpelingen vroeg naar bed. Verrassend genoeg vond Ruth het heel normaal om bij het weinige licht van een lantaarn nog even te lezen of te kleuren (zie foto).
De dorpelingen gebruiken de avonden vaak om te praten met elkaar. Ook wij hebben dat gedaan. In de vorige weblog hebt u kunnen lezen dat Michel elke avond heeft mogen voorlezen uit de Bijbel.
Relaties
Toen we in het dorp aankwamen, kregen we gelijk een ‘waspapa’ (een soort oppas vader). Hij was verantwoordelijk voor ons en dat nam hij heel serieus. We werden gelijk opgenomen in zijn familie, deel van zijn familie. Waspapa heeft 12 kinderen en tig achterkleinkinderen. Heel veel van al deze familieleden kwamen al snel langs om ons welkom te heten. Voor ons een hele klus om alle gezichten en namen uit elkaar te houden!
Doordat we gelijk deel uitmaakten van zo’n grote familie, en al deze familieleden zich verantwoordelijk voelden voor ons, hebben we ons in het dorp erg veilig gevoeld. Immers, als ons iets zou overkomen, of als er alleen al maar iets gestolen zou worden, zou dat een schande zijn voor de familie. En ze waren er erg trots op om voor een poosje een blanke familie in hun midden te hebben, nog nooit eerder hadden er blanken in hun dorp gewoond.
Op de foto Obadja met een van onze zussen, een jonge ongetrouwde vrouw, met wie we veel optrokken. Het duurde even voordat de kinderen relaties aangingen met ‘onze familieleden’, maar gaandeweg gebeurde dat wel. Zeker met onze zus hierboven kregen ze een goede relatie. Ze hield ervan om met onze kinderen te spelen en om ze mee te nemen naar de rivier, en dat klikte natuurlijk. Na een paar weken begonnen de kinderen ook steeds meer Tok Pisin te spreken, vooral als wij er niet bij waren …
Afscheid
Op de dag van ons vertrek kwam de hele familie afscheid nemen. Een deel hiervan staat op de foto. Afscheid nemen – altijd een moeilijk moment. We hadden vier weken lang intensief met deze mensen opgetrokken, waren opgenomen in hun familie, hen gaan waarderen, van hen gaan houden… Wie weet, komt er ooit nog een gelegenheid het dorp te bezoeken.
Volgende stap
Het leven in een dorp was onderdeel van onze opleiding: Pacific Orientation Course (Orientatie cursus voor het gebied waar ook PNG bij hoort). En eindelijk krijgen we daar ons certificaat: de POC is voorbij en we zijn klaar voor de volgende stap!
Ondertussen zijn we aangekomen in Ukarumpa en is Michel begonnen met werken. Daarover een volgende keer meer.